Waarom een associatieverdrag wordt weggestemd

Waarom een associatieverdrag wordt weggestemd

Asso-saai-tieverdrag?

Een raadplegend referendum over een associatieverdrag met de Oekraïne. Het moet niet heel veel gekker worden.

Associatieverdrag. Het woord alleen al. Als je al geen zin had te gaan stemmen, dan doet het woord er nog een schepje bovenop. Laat staan om ‘vóór’ zo’n soort verdrag te stemmen. Een betere titel zou zijn geweest: ‘Laat die Russen maar komen’. Dan krijg je het bloed wel aan het stromen.

Een enkeling meende te weten wat er precies op het spel stond. Daarnaast had je de ‘mere mortals’ die werkelijk geen idee hadden waar de hele ophef over ging. Ook ik niet. Misschien kon de stemwijzer me helpen. De vragenlijst van de stemwijzer was voor mij maar kort. Daar hou ik van. De eerste vraag was of ik drie Oekraïense steden kon noemen. Dat kon ik niet. Daarna ging ik direct door naar het stemadvies: ‘Blijf lekker thuis vandaag’.

Niet gaan stemmen leek me logisch, want waarom zou je – desgevraagd – vóór of tegen iets stemmen, als de inhoud je ontgaat? Het al dan niet sluiten van het associatieverdrag, daarbij rekening houdend met alle belangen, afwegingen en nuances die bij de totstandkoming van een verdrag moeten worden meegenomen, leek me echt iets voor mensen die hier hun werk van maken.

Een verdrag waar ik niets van weet, over een land waar ik niets van weet. Waar zeg ik precies ‘ja’ tegen? Ik neem aan dat anderen, met meer verstand van zaken, hier namens ons toch al goed naar gekeken hebben? Waarom moet het volk uitgerekend over dit onderwerp nog zeggenschap krijgen? Inspraak zonder inzicht is uitspraak zonder uitzicht leerde mijn vader me altijd. Een wijs man. God hebbe zijn ziel, ware het niet dat hij nog leeft.

De stemdag. Ofwel, zoals het Koningslied ons leert (maar het had ook een pro-Russische separatist uit de Oekraïne kunnen zijn); ‘de dag die je wist dat zou komen’. Ik heb tot die ochtend geloofd dat het referendum-initiatief een uit de hand gelopen grap was. Dat net voor het openen van de stembussen we allemaal te horen kregen dat het een grap was. Dan zouden alle wachtenden bij het stembureau hard lachen en elkaar omhelzen. De leden van het stembureau zouden een fles wodka open trekken en we zouden elkaar verhalen over de Oekraïne vertellen. Als na 1 minuut dan stiltes vielen, zouden we over andere dingen gaan praten.

Maar nee, geen bericht en dus gingen de stemlokalen open. Voor de hokjesdenkers en ieder ander die zin had. Een horde Nee-stemmers, een blik bejaarden en een handvol Ja-stemmers (die niet was verteld dat ze beter thuis konden blijven, waardoor dan de opkomstdrempel niet gehaald zou worden) gingen los in het stemhokje. De rest van de bevolking vond dit onderwerp: 1) te saai, 2) te moeilijk of 3) alle vorige antwoorden. In ieder geval zag de meerderheid van de bevolking geen reden te onderzoeken of de heren politici hun werk wel goed hadden gedaan. Aan het einde van de dag werden de stemmen en de lege blikjes bier geteld en kon de balans worden opgemaakt.

Met een landelijke opkomst van zo’n 32% van de stemgerechtigden was de kiesdrempel gehaald en bleek een meerderheid ‘tegen’ het verdrag te hebben gestemd. Of dat goed of slecht is weet ik niet, want ik begreep er de ballen van. Toch ben ik blij. Blij te zien dat veel mensen wel de tijd en moeite hebben genomen zich uitgebreid te verdiepen in de belangrijke, maar ingewikkelde vraagstukken die spelen bij de hele Oekraïne-kwestie. Want het is wel een belangrijke kwestie. Toch?